Aan de slag met minderen antipsychotica
Redactioneel - 14-08-2020
Maar liefst een kwart van de verpleeghuisbewoners met dementie krijgt bij probleemgedrag antipsychotica. Gezien de geldende richtlijnen is dat veel. Twee academische werkplaatsen ontwikkelden daarom een stappenplan waarmee verpleeghuisafdelingen hun antipsychoticagebruik kunnen verbeteren.
Werking van antipsychotica
Antipsychotica zijn bedoeld om wanen en hallucinaties (psychoses) te bestrijden. Maar ze kunnen bij sommige mensen ook onrust, agitatie en agressie dempen en daarmee zijn ze dan een makkelijk middel om diegene tot rust te brengen. Echter: problemen die het probleemgedrag veroorzaken worden hiermee niet opgelost en degene blijft verstoken van oplossingen die betere levenskwaliteit kunnen bieden. En, last but not least, degene kan te maken krijgen met bijwerkingen en die kunnen heel ernstig zijn. Vooral ouderen zijn gevoelig voor de negatieve bijwerkingen, zoals concentratie- en geheugenproblemen, hart- en vaatproblemen, bloeddrukdaling bij het opstaan en daardoor verhoogd valrisico, Parkinsonisme (minder en/of trager bewegen, stijfheid en trillen in rust), sufheid, slaperigheid, bewegingsdrang, mondproblemen (gaatjes of ontstoken tandvlees) door een droge mond of verandering van speeksel.
Richtlijn probleemgedrag
De richtlijn Probleemgedrag bij mensen met dementie van de specialisten ouderengeneeskunde en de psychologen zegt dan ook: altijd eerst het probleem multidisciplinair methodisch onderzoeken, en antipsychotica en andere gedragsbeïnvloedende medicijnen pas inzetten als andere oplossingen niet blijken te werken. Chronisch gebruik is volgens de richtlijn alleen acceptabel als er minstens twee afbouw/stoppogingen gedaan zijn, psychosociale interventies niet blijken te werken en externe consultatie door kaderarts PG, ouderenpsychiater of CCE heeft plaatsgevonden.
Stappenplan passend gebruik antipsychotica
Dat er toch nog steeds zoveel mensen met dementie antipsychotica krijgen, komt door onwetendheid en te geringe multidisciplinair samenwerking, stelden de academische werkplaatsen van Nijmegen (UKON) en Groningen (UNO-UMCG) vast. Daarom ontwikkelden zij een stappenplan waarmee zorginstellingen of afzonderlijke afdelingen kunnen werken aan gepast gebruik van antipsychotica.
De kartrekker start met het in kaart brengen van het voorschrijven zoals het nu gaat. De medewerkers volgen een e-module die gaat over kennis en bewustwording van de eigen ideeën m.b.t. antipsychotica, en over samenwerking bij probleemgedrag. Er is een versie voor artsen en een voor verzorgenden. Andere medewerkers kiezen een versie die het best aansluit bij hun rol en interesse.
Met het in kaart brengen van de stand van zaken en de e-learning wordt helder waar aanknopingspunten liggen om het voorschrijven te verbeteren. Daarna komen de medewerkers bij elkaar om van gedachten te wisselen en samen doelen te stellen. In de proef vonden de deelnemers deze bijeenkomst het belangrijkst: ‘Dit was eigenlijk de eerste keer dat we eens écht met elkaar praatten over het voorschrijven van antipsychotica.’ Na deze bijeenkomst gaat iedereen aan de slag met de gemaakte afspraken om de gestelde doelen te behalen en worden nieuwe werkwijzen ontwikkeld.
Zie hier het Stappenplan Antipsychotica