Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Verpleeghuisarts Hans Houweling: Vasthouden doe je met je handen en je hart

Door Stella Braam / Foto's copyright Cees Hilhorst - Redactioneel - 25-08-2008

Verpleeghuisarts Hans Houweling heeft nooit gefixeerd. Mensen met dementie zoeken houvast. Dan is het vreemd dat je ze vastbindt, zegt de ‘non – fixeur’ van het eerste uur. ‘We moeten ze juist nabijheid, huiselijkheid en geborgenheid bieden.’

Hans Houweling noemt zichzelf ‘redelijk eigenwijs’. En gaat, als nodig, de confrontatie aan. Die eigenschappen kwamen hem goed van pas als aanstormend verpleeghuisarts. ‘HansHans Houweling, jij gaat nooit een Zweedse band voorschrijven,’ hield hij zichzelf voor.
‘Stel je voor: je wil naar huis om voor je kinderen thee te zetten. Maar je wordt vastgebonden. Wat zal er wel niet met je kind gebeuren? Je raakt helemaal in paniek,’ zegt de medeoprichter van het bekende kleinschalige Anton Pieck - hofje in Haarlem. Medeoprichter ook van Polderburen, het centrum voor verpleeghuiszorg in Almere waar niet wordt gefixeerd. En dezer dagen bezig met het opzetten van ‘modelboerderijen’ voor mensen met dementie, hoewel hij liever spreekt over ‘wonen en welzijn voor mensen met dementie’.
Hans is om drie redenen tegen de Zweedse band. ‘Eén: om humanitaire redenen, zo ga je niet met mensen om. Twee: om reden van goede zorg hoort het niet. En drie: om reden van wetenschappelijk onderzoek. Het is bewezen dat het staken van fixeren niet leidt tot een toename van ernstige ongevallen.’

Verwaarloosd en ontmenselijkt
Midden jaren zeventig van de vorige eeuw maakte Hans zijn entree in de zorg voor ouderen, allereerst in een ziekenhuis in Haarlem. Daar trof hij ook mensen aan met dementie. Hij kon zijn ogen niet geloven. ‘Mensen in een deerniswekkende toestand - aan de stoel vastgebonden en die stoel zit ook nog aan de verwarming vast. Mensen die desolaat, angstig, verwaarloosd en ontmenselijkt waren.’ Hans krabde zich achter zijn oren en stelde vast: dit is geen goede zorg.
Die zorg zag er toen overigens anders uit dan nu. Je had vooral somatische verpleeghuizen, bedoeld voor mensen met een fysieke beperking, legt Hans uit: ‘Er waren nog heel weinig psychogeriatrische verpleeghuizen. Mensen met dementie trof je vooral aan in particuliere instellingen en in de psychiatrie. Daar werden ze opgeborgen en niet zelden vastgebonden.’
Het vastbinden stamt volgens Hans uit de tijd van het dolhuys, de psychiatrische instelling van vóór onze tijd. ‘Er waren nog geen medicijnen, dus werden er vaak fysieke maatregelen toegepast op mensen met gek en wild gedrag. Mensen vastbinden, muilkorven, isoleren en in spanlakens doen. Warme en koude baden. Ik denk wel eens dat de Zweedse band nog een relikwie of een oude restant is uit de psychiatrie, waar dat gebruikelijk was voor gedrag dat je niet begreep. Als je ziet hoeveel er in zorginstellingen ook nu nog gefixeerd wordt, vraag je je wel eens af of de tijd daar heeft stil gestaan.’

Met elkaar
Hans Houweling heeft nooit gefixeerd. Onder fixeren verstaat hij overigens met name het gebruik van de Zweedse band en alle andere middelen die tot doel hebben de betrokkene aan zijn plaats te binden. Denk aan polsbandjes, spanlakens, hansopjes enzovoort. Hoe kreeg hij dat voor elkaar? ‘Simpel, door het niet te doen,’ is zijn antwoord.
Aanvankelijk werkte Hans in een somatisch verpleeghuis. De eerste locatie waar hij de medische eindverantwoordelijkheid kreeg, was Overspaarne, het verpleeghuis in Haarlem dat hij zelf in 1980 mocht opzetten. Het spreekt vanzelf dat in dit huis Zweedse banden niet welkom zijn. Hans: ‘Dus ging ik alle medewerkers uitleggen waarom niet’. Hij was daarin zo overtuigend dat personeel en management met hem mee gingen. Lachend: ‘We hadden die dingen niet in huis, dus konden ze die ook niet gebruiken.’

Dilemma’s
Natuurlijk heeft Hans ook voor dilemma’s gestaan. Bijvoorbeeld met bewoners die vaak uit bed vallen. In zulke gevallen zei hij: ‘We gaan met elkaar dit probleem delen. We onderzoeken waar het vandaan komt. Wat is de voorgeschiedenis van deze bewoner? Je betrekt de familie erbij en kijkt met elkaar: wat is hier aan de hand? Vervolgens gaan we de oplossingen bespreken. Het zijn er misschien een heleboel. Maar die éne oplossing, namelijk de Zweedse band, die heb je niet. Dan accepteer je dus het risico dat iemand wel eens valt. Is dat erg? Als het niet tot ernstige gevolgen leidt, moet je je ook afvragen of dat dan erger is dan vastbinden. Je moet natuurlijk wel je verantwoordelijkheid nemen. Je kijkt wel of alles zo veilig mogelijk is. Je zorgt er bijvoorbeeld voor dat het bed heel laag staat. We hebben wel eens mensen op een matras op de grond laten slapen.’

Management
Soms stond Hans voor dilemma’s waarvoor hij de medewerking van het management in riep. ‘Bij heel erg onrustige cliënten, die heel veel zorg vragen, moet het management bereid zijn een extra medewerker in te zetten. Je kunt zeggen: “Die onrustige man zetten we vast”, of: “nee, dat doen we niet”. Dat kun je natuurlijk niet lang volhouden, je financiële rekstok is beperkt, maar we deden het wel in Overspaarne, en later ook in Polderburen in Almere. Voor een bepaalde periode zet je een extra verzorgende in en intussen bedenk je een oplossing.’
Hans verwacht méér van het management. Niet – fixeren vergt van hen deskundigheid en kennis van de literatuur. ‘Ze moeten op zijn minst op de hoogte zijn van de richtlijn valpreventie van het CBO – Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg.’ Dit instituut brengt richtlijnen uit op het gebied van de gezondheidszorg, richtlijnen die kwaliteit van zorg garanderen. ‘De richtlijn valpreventie komt erop neer dat je geen Zweedse banden moet gebruiken om vallen te voorkomen.’
Tenslotte vindt Hans het de taak van managers om hun medewerkers toe te rusten en in staat te stellen niet te fixeren. ‘Ze moeten zorgen voor hun medewerkers, hen steunen en verantwoordelijkheid voor ze nemen. Dus niet zeggen: “Als er wat gebeurt in de nacht, is het jóúw verantwoordelijkheid.”’

Rol verpleeghuisarts
Hans benadrukt dat je het samen moet doen. ‘Het is een aangelegenheid van het hele team. De verzorgende moet zich gesteund voelen door de familie, het management en de dokter. Zéker de dokter.’
In menig zorghuis pakt het anders uit, weet Hans uit ervaring. ‘Daar zegt de verzorging tegen de dokter: “Ik vind dat mevrouw in een bandje moet.” De dokter zet zijn handtekening en neemt er geen verantwoordelijkheid voor. Of hij denkt: “Het zal wel goed zijn.” Ik vind dus van niet. De verpleeghuisarts moet zijn verantwoordelijkheid nemen en uitleggen waarom fixeren schadelijk is.’ En ja, dat vergt energie van de verpleeghuisarts. Die moet soms intensieve gesprekken voeren met familieleden en verzorgenden. Ook Hans heeft dit vaak gedaan.
Niet – fixeren vraagt meer van de verpleeghuisarts. ‘Hij moet bereikbaar en beschikbaar zijn, ook als het moeilijk wordt,’ zegt Hans. ‘Hij moet zo nodig andere disciplines erbij betrekken en zorgen dat het probleem goed wordt geanalyseerd.’

Rol verzorgenden
Wat vergt niet - fixeren van de verzorgenden? Hans: ‘Ze zullen alerter moeten zijn, want je voelt je verantwoordelijk. Je gaat eerder met iemand een rondje lopen.’ Maar het belangrijkste is dat verzorgenden snappen wat zorg voor mensen met dementie inhoudt. Hans: ‘Mensen met dementie zijn op zoek naar houvast. Hun onrust betekent eigenlijk: “Hou me vast.” Dan is het natuurlijk raar dat je zegt: “Ik bind je vast.” Dan laat je iemand in de steek. Dat vasthouden doe je met je handen en je hart. Ik noem het warme zorg.’

Warme zorg
Warme zorg is een visie op zorgverlening die gebaseerd is op de gehechtheidstheorie van de (overleden) Engelse psychiater John Bowlby. Hij veronderstelt dat kinderen zich moeten kunnen hechten aan een veilige moeder. Dit gehechtheidsgedrag komt bij volwassenen terug in situaties die als levensbedreigend worden ervaren. ‘Mensen met dementie raken de weg kwijt en dat reactiveert het gehechtheidsgedrag,’ zegt Hans. ‘Ze zoeken hun huis en hun moeder, maar zijn eigenlijk op zoek naar nabijheid, geborgenheid en veiligheid. Daarop promoveerde destijds de psycholoog Bère Miesen.’
Hans vroeg zich af: wat betekent deze theorie voor de zorg voor mensen met dementie? ‘Dat die zusters die een arm om je heen slaan, je lekker instoppen in bed en al dat soort lichamelijkheid, dat het daarom gaat. Warme zorg betekent dat je nabijheidzoekend gedrag beantwoordt, door nabijheid, huiselijkheid en geborgenheid te bieden en een vertrouwensband met je cliënt aan te gaan.’

Kleinschalig
Maakt het verschil of je niet – fixeren in kleinschalig wonen invoert of in grootschalige zorg? Hans denkt van wel. ‘Binnen een kleinschalige organisatie, waar de zorg kleinschalig is georganiseerd, deel je meer verantwoordelijkheid. Je voelt beter aan waar het om gaat. Wellicht dat het daar gemakkelijker gaat. Maar het is geen voorwaarde, geen garantie. De garantie zit hem toch in de mensen.’
Volgens Hans zitten veel zorgorganisaties in een strak keurslijf waar heel veel is geregeld. ‘Een organisatie moet uit dat strakke regime. Je moet je medewerkers verantwoordelijkheid geven en de ruimte om dingen te kunnen doen. Dat kun je wel beter binnen een kleinschalige organisatie.’

Verboden
Hans vat het kort en bondig samen: ‘Fixeren is slechte zorg, dat moeten we niet meer willen.’ Als het aan hem ligt, wordt de Zweedse band verboden. ‘Ik ben heel teleurgesteld dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg dit niet doet. De Inspectie weet dat er per jaar vele ongevallen gebeuren, waaronder sterfgevallen. En over de psychologische aspecten van fixeren, wordt al helemaal niet gesproken…’
Hij besluit: ‘Een middel dat zo aantoonbaar slecht is en zelfs tot sterfgevallen leidt, een slecht middel met heel veel nare bijwerkingen…dat zou je meteen uit de markt moeten halen.’

Toon alle gerelateerde artikelen