VWS: gedragsbeïnvloedende medicijnen; alleen als het moet!
Redactioneel - 12-04-2016
Staatssecretaris van Rijn stuurde aan de Tweede Kamer een brief over zijn beleid aangaande gedragsbeïnvloedende medicijnen (psychofarmaca) in woonzorginstellingen. Dat beleid is kortgezegd: alleen als het moet (vanwege een gerichte medische indicatie) of echt niet anders kan (oftewel de enige oplossing is om probleemgedrag te bestrijden).
Oneigenlijk gebruik naar nul
De staatsecretaris wil dat het oneigenlijk gebruik van psychofarmaca stopt. Onder oneigenlijk gebruik verstaat hij als psychofarmaca worden gegeven zonder dat hiervoor een gerichte medische indicatie is, en er ook niet goed is nagegaan of er geen andere oplossingen zijn. Eenmaal voorgeschreven moeten psychofarmaca regelmatig worden geëvalueerd.
Informed consent
Psychofarmaca kunnen problemen verminderen, maar ze hebben ook negatieve bijwerkingen, Zeker bij langdurig gebruik kunnen psychofarmaca de kwaliteit van leven van de cliënt negatief beïnvloeden, en mogelijk diens gezondheid schaden, aldus de beleidsbrief.
De cliënt (als deze beslissingsonbekwaam is, diens vertegenwoordiger) moet gedegen worden voorgelicht over doel, effecten en bijwerkingen van de psychofarmaca en daarmee instemmen (informed consent). Anders is er sprake van dwang.
Al doende veranderen
De ervaringen leren dat het in de praktijk niet altijd makkelijk is om de grens te trekken tussen eigenlijk en oneigenlijk gebruik van psychofarmaca, schrijft van Rijn. Het is nu vooral zaak om een knop om te zetten en telkens met een open blik te kijken of het bij deze cliënt in deze situatie zonder psychofarmaca kan, en wat er te leren is van goede praktijkvoorbeelden.
Vilans begeleidt 50 zorgaanbieders in de ouderen- en in de gehandicaptenzorg. Daarnaast zijn er leernetwerken voor behandelaren (artsen, gedragskundigen, verpleegkundig specialisten). De leerervaringen en opbrengsten van beide trajecten worden voor anderen toegankelijk gemaakt.
Richtlijnen
De staatssecretaris vindt het belangrijk dat er goede richtlijnen zijn en dat deze worden nageleefd. De beroepsvereniging van Specialisten Ouderen geneeskunde, Verenso, is haar ‘Richtlijn Probleemgedrag’ aan het herzien. In de verstandelijk gehandicaptenzorg komt er de richtlijn ‘Voorschrijven van psychofarmaca’.
Registratie
Van Rijn roept zorgaanbieders op om ervoor te zorgen dat in de cliëntdossiers het actuele gebruik van psychofarmaca wordt vastgelegd. Daarnaast gaat hij met de landelijke partijen onderzoeken of het mogelijk is om – vooruitlopend op de Wet zorg en dwang - tot een registratie van psychofarmaca te komen.
Verder is de staatssecretaris met de inspectie in gesprek over het verbeteren van het toezicht op het voorschrijven van psychofarmaca. IGZ werkt al aan een instrument om het omgaan met probleemgedrag te toetsen.
Tien uitgangspunten
Deskundigen stelden 10 uitgangspunten vast voor het gebruik van psychofarmaca bij probleemgedrag. Ze zijn zo opgesteld dat ook de inspectie ze kan gebruiken voor haar toezicht.
Het is de bedoeling van de staatssecretaris en anderen dat deze uitgangspunten worden vertaald in richtlijnen voor de dagelijkse praktijk van alle zorgverleners.
De 10 uitgangspunten zijn:
- Psychofarmaca voor probleemgedrag is nooit de eerste keuzemogelijkheid, met uitzondering van situaties met acuut gevaar voor de cliënt of zijn omgeving;
- Behandeling van probleemgedrag wordt voorafgegaan door een gedegen analyse van lichamelijke, psychische, persoonlijke en omgevingsfactoren;
- Behandeling met psychofarmaca voor probleemgedrag is altijd in overleg met de cliënt(vertegenwoordiger) en onderdeel van een integraal multidisciplinair opgesteld behandelplan onder behandelregie van de gedragswetenschapper, arts of verpleegkundig specialist;
- ‘Zo nodig’ gebruik van psychofarmaca voor probleemgedrag is, tenzij geïndiceerd of in acute situaties, niet toegestaan;
- Bij aanvang van psychofarmaca voor probleemgedrag wordt al direct nagedacht over en gewerkt aan afbouw en stoppen;
- Bij gebruik van psychofarmaca voor probleemgedrag wordt minimaal driemaandelijks geëvalueerd met arts, gedragswetenschapper, verzorgende/begeleider en met input van cliënt(vertegenwoordiger). Bij deze evaluatie is de apotheker tenminste 1x per jaar aanwezig;
- Cliënt(vertegenwoordiger), verzorgende en/of begeleider krijgen psycho-educatie over probleemgedrag en over het monitoren van de werking en bijwerking van de psychofarmaca voor probleemgedrag;
- De bestuurder is bestuurlijk verantwoordelijk voor het psychofarmacabeleid en zorgt voor voldoende deskundig personeel en randvoorwaarden;
- Professionals werken volgens professionele richtlijnen over probleemgedrag en het voorschrijven van psychofarmaca;
- Gebruik van psychofarmaca voor probleemgedrag wordt op afdelingsniveau geëvalueerd.
Lees de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 29 maart 2016