Nooit meer vastbinden
Stella Braam en Elly Duijf - Redactioneel - 22-07-2008
Professor Jan Hamers over bewegingsvrijheid
Ook dementerende ouderen willen vrij en veilig kunnen bewegen. Toch worden veel van hen in hun bewegingsvrijheid beperkt. Ze worden bijvoorbeeld vastgebonden, ‘gefixeerd’ in jargon. Waarom? Wat zijn de gevolgen? Wat is het alternatief en wanneer heeft dit kans van slagen? Professor Jan Hamers aan het woord.
Hij is bijzonder hoogleraar verpleging en verzorging van ouderen, een leerstoel ingesteld door zorggroep Meander Oostelijk Zuid Limburg. En al jaren bezig op het terrein van vrijheidsbeperkende maatregelen. Onder fixeren verstaat Jan Hamers ‘alle maatregelen om een verpleeghuisbewoners in zijn vrijheid te beperken.’
Berucht zijn de Zweedse banden: gordels waarmee je iemand op een stoel of in bed vastbindt. Ook zijn er polsbanden, enkelbanden, verpleegdekens, stoelplanken (een soort dienblad op een stoel zodat je niet kunt opstaan) en bedhekken.
Onwetendheid
Het gebeurt onnodig vaak, weet Jan Hamers. Hij stuit op onwetendheid en vooroordelen van zorginstellingen in het hele land. Hem valt op dat het vaak uit routine gebeurt. Bij een verpleeghuisbewoner die onrustig is bijvoorbeeld, of omdat iemand ‘valgevaarlijk’ zou zijn, of omdat er te weinig toezicht is. Hamers: ‘In acht van de tien gevallen gaat het om valpreventie. Men is bang dat iemand gaat vallen. Vaak is die angst niet terecht.’
Gevolgen
Het is geen pretje als je wordt gefixeerd. Een greep uit de rij gevolgen: angst, afweer, vernedering, onbehaaglijk gevoel, desoriëntatie, afwijkend gedrag, verminderd zelfbeeld, verwardheid, agressie, depressie, toename onrust en sociaal isolement. Plus allerlei lichamelijk ongemak. Het risico op verkramping, niet meer kunnen bewegen. Diepe trombose. Embolie (verstopping van een bloedvat). Oedeem (vochtophoping in de weefsels). Verminderde ademhalingscapaciteit. Slechtere conditie. Verminderde spiermassa. Verlies van balans.
Jan Hamers: ‘Het valgevaar wordt alleen maar groter als je fixeert. Als je iemand een week in Zweedse banden houdt, verzeker ik je dat hij gaat vallen, want de spiermassa neemt heel snel af.’
Ook vinden er ongelukken plaats. Bijvoorbeeld omdat een bewoner over het bedhek probeert te klimmen of met het hoofd tussen de spijlen bekneld raakt. Elk jaar hebben enkele van die ongelukken zelfs een dodelijke afloop.
Eén vraag
Er is niet één pasklare oplossing voor alle bewoners. Het komt aan op maatwerk, zegt Jan Hamers. ‘Je moet naar elk individu kijken. En bij dat individu een passend alternatief bedenken.’
Het begint met één vraag die je bij elke bewoner zou moeten stellen, namelijk: waarom zijn we deze bewoner ooit gaan fixeren? Wat was de aanleiding? Jan Hamers: ‘Dan blijkt dat bijvoorbeeld onrust de reden was. Maar is hij nog steeds onrustig? Er was sprake van valgevaar of angst dat iemand gaat vallen. Maar is die angst terecht? In zo’n geval zeggen wij: maak de band los, blijf erbij zitten en kijk wat er gebeurt. Vaak blijkt dat iemand heus niet valt, en als het toch gebeurt, leidt dit niet direct tot een fractuur.’
Alternatieven
Wat de alternatieven zijn, moet je steeds per bewoner bekijken. Hamers somt een greep uit de mogelijkheden op: ‘’s Nachts niet meer fixeren, maar bedden aanschaffen die laag kunnen staan. Of maak gebruik van infrarode systemen en belmatjes, waardoor er een belletje klinkt als de bewoner wil opstaan.’
Hij vervolgt: ‘Bied activiteiten aan tijdens de uren dat iemand onrustig is. Betrek familieleden en vrijwilligers erbij, zodat moeder niet de hele tijd in een stoel met een plank voor zich zit. Verder: maak de omgeving veiliger: zorg voor voldoende verlichting en verwijder obstakels waarover iemand kan struikelen. ‘Maak gebruik van heupbeschermers, mits deze consequent worden gedragen. Schakel een fysiotherapeut in zodat de bewoner beter leert lopen.’ Een waarschuwing is op zijn plaats, zegt Hamers. ‘Als mensen lang gefixeerd zijn geweest, kunnen ze niet meer meteen lopen: Er is namelijk weinig van hun spiermassa over. Dus moet het lopen weer voorzichtig met behulp van oefeningen worden opgebouwd.’
Weerbarstig
Goed nieuws: het blijkt dat op afdelingen waar niet of nauwelijks gefixeerd wordt, bewoners weliswaar meer vallen, ‘maar niet met ernstige verwondingen,’ weet Jan Hamers. Toch is de praktijk weerbarstig. ‘Met bijscholing van het personeel ben je er nog niet,’ zegt hij. ‘Het moet structureel onderdeel worden van het beleid van een organisatie. Er is een cultuurverandering nodig. Iedereen, van familie, verpleeghuisarts tot en met de keukenhulp moet erachter staan. De top moet het groene licht geven. Ook mag het niet vrijblijvend zijn.’
Foto's © Cees Hilhorst