Ouderen in verpleeghuizen bewegen nog steeds nauwelijks
Redactioneel - 28-07-2015
Negentig procent van de oudere verpleeghuisbewoners beweegt vrijwel niet, zo laat een recent onderzoek van de Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg zien. De kansen voor meer bewegen liggen voornamelijk op het gebied van de ADL en de HDL.
Het onderzoek van De Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg (een samenwerkingsverband van de Universiteit Maastricht, Zuyd Hogeschool en 7 zorgorganisaties), werd uitgevoerd onder 723 bewoners van zeven verzorgingsinstellingen in Zuid-Limburg (in totaal 19 psychogeriatrische en 11 somatische afdelingen). Met een zelfontwikkelde observatielijst werden de bewoners op vijf willekeurige momenten tussen 7 uur 's morgens en 11 uur 's avonds gescreend op activiteit en lichaamshouding. Dit resulteerde in bijna 3300 observaties. De resultaten zijn onlangs gepubliceerd in JAMDA, een internationaal medisch tijdschrift over post-acute en langdurige zorg. Dagblad Trouw schreef er afgelopen zaterdag een mooi artikel over.
Niets, helemaal niets
De bewoners van de Limburgse verpleeghuizen bleken door de dag heen hoofdzakelijk te zitten of te liggen; slapend, suffend of tv-kijkend. De inspanningen die werden waargenomen hielden voor het overgrote deel verband met verplaatsing en eten en drinken. Klusjes doen en lichaamsbeweging om te bewegen kwamen nauwelijks voor. In 90 procent van de observatiemomenten werd de bewoner zittend of liggend aangetroffen. De onderzoekers denken dat deze cijfers representatief zijn voor de rest van het land.
Stilzitten leidt tot achteruitgang, dat is al langer bekend. Mirre den Ouden en Michel Bleijlevens, twee van de schrijvers van de publicatie, vinden het daarom opmerkelijk dat er nog steeds zo weinig activiteit te bespeuren valt in verpleeghuizen. De oorzaak zoeken zij in zowel bewoner-gerelateerde als organisatorische en omgevingsfactoren.
Bewoners-gerelateerde factoren als mobiliteitsproblemen, chronische ziekten en de mate van zorgafhankelijkheid kunnen de gevonden resultaten verklaren. Een andere mogelijke oorzaak is het ontbreken van betekenisvolle activiteiten voor bewoners. Het deelnemen aan voor henzelf betekenisvolle activiteiten heeft een positieve invloed op het lichamelijk functioneren. Het is dus belangrijk rekening te houden met persoonlijke voorkeuren. Bijvoorbeeld met behulp van MIBBO kun je daar achter komen.
Tijd besparen=tijd verliezen
Mogelijk heeft het stilzitten in de verpleeghuizen ook te maken met de inrichting en werkwijze van de instellingen voor kwetsbare ouderen. Bleijlevens: “We zien ouderen snel hospitaliseren. Ze worden opgenomen en dan hoeft er ineens niets meer. Personeel wil graag voor hen zorgen en neemt bijna alles uit handen. Ouderen komen ook binnen met die verwachting.” Bovendien wordt zorg ook vaak verricht uit praktisch oogpunt, omdat het tijdbesparend is. “De vraag is of je daarmee de ouderen en jezelf (verpleegkundige of verzorgende) niet van de regen in de drup helpt,” zegt den Ouden. De tijdbesparing die aan het begin wordt gewonnen door de oudere de inspanning uit handen te nemen, komt later dubbel en dwars weer terug in toegenomen zorgbehoefte, omdat de inactiviteit tot een slechtere gezondheid heeft geleid. Door de overname van de normale dagelijkse activiteiten wordt de bewoner immobiel en zijn of haar gezondheidssituatie zal daardoor in rap tempo verslechteren. Een opname in een verpleeghuis brengt daarom vaak een afname van het functioneren met zich mee. En dat is iets wat niet of maar heel moeilijk teruggewonnen kan worden.
Aanpak: uitnodigen tot bewegen
Het beweegonderzoek in Zuid-Limburg is gedaan in het kader van een deelproject van Nurses on the move, dat weer onderdeel uitmaakt van het ZonMw-programma Tussen Weten en Doen II. Nurses on the move richt zich op kwaliteitsverbetering van de zorg in verpleeghuizen en legt verbinding tussen wetenschap en alledaagse praktijk in verpleeghuizen. Dit deelproject ‘Zelfredzaamheid door bewegen’ ontwikkelt een zorgaanpak die verpleegkundigen en verzorgenden helpt om (beweeg)activiteiten bij ouderen te stimuleren. Daarvoor is het belangrijk een antwoord te vinden op twee vragen: 'Welke barrières zijn er?' en 'Waar liggen de kansen?'.
Den Ouden vertelt dat uit het activiteitenonderzoek naar voren is gekomen dat de kansen voornamelijk liggen op het gebied van de ADL (Algemene dagelijkse levensverrrichtingen) en de HDL (Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen). Sporten is niet zo aan ouderen besteed, maar gewone dagelijkse dingen doen is ook bewegen. Daarmee wil zij dan niet zeggen dat iedere oudere voortaan na opname maar zelf de kleding moet aan- en uittrekken, het bed moet opmaken, de tafel dekken en de aardappels schillen. Je moet zien aan te sluiten bij de behoeften, wensen en mogelijkheden van de oudere en de omstandigheden laten uitnodigen tot bewegen. Bleijlevens geeft een praktisch voorbeeld: als er op de route van de slaapkamer naar de eetzaal maar voldoende mogelijkheden zijn voor rustmomenten, kunnen de bewoners makkelijker zelf in hun eigen tempo naar de eettafel lopen en zullen dat ook willen.
Instrumenten
Aan het eind van het Nurses on the Move project (in 2017) ligt er onder andere een concrete aanpak voor verzorgenden en verpleegkundigen in verpleeghuizen om beweging te stimuleren. Daarnaast komen er praktische materialen beschikbaar, zoals een checklist met bevorderende en belemmerende factoren en een handboek met strategieën voor de implementatie.