Zwakke spieren zijn niet nodig
Door Stella Braam - 03-02-2009
Spiermassaverlies komt bij ouderen vaak voor en dat kan leiden tot ernstig valrisico. Nieuw wetenschappelijk onderzoek laat zien dat dit voorkomen kan worden.
Krachtraining en voldoende eiwitrijke voeding gaan spiermassaverlies bij ouderen tegen. Een gemiddeld normaal voedingspatroon levert genoeg eiwitten. Dat blijkt uit een studie van onderzoekers Lex Verdijk, Luc van Loon en collega’s van de Universiteit Maastricht..
Over het onderzoek
De conclusie van de onderzoekers van de Universiteit Maastricht verschenen 3 februari 2009 in het American Journal of Clinical Nutrition. De gepubliceerde studie is uitgevoerd bij een groep van 26 gezonde mannen tussen de 65 en 85 jaar. Zij volgden een intensief trainingsprogramma gedurende 12 weken. De helft van de groep gebruikte vlak voor en direct na de training eiwitsupplementen, de andere helft kreeg een placebo. Aan het eind van deze periode werden spiermetingen gedaan met röntgen, CT-scans en op spierbiopten.
Resultaten
Uit de metingen bleek dat het trainingsprogramma bij alle deelnemers de eiwitsynthese in de spieren stimuleerde, waardoor ook de spiermassa en spierkracht toenam. Dit effect was echter niet hoger in de groep die extra eiwitten toegediend kreeg. De onderzoekers concluderen daaruit dat bij een normaal voedingspatroon met voldoende eiwitinname vooral krachttraining van belang is om spiermassaverlies tegen te gaan.
Relevantie
Spiermassaverlies is een veelvoorkomend verschijnsel bij oudere mensen. Dit proces is grotendeels omkeerbaar met behulp van specifieke, langdurige krachttraining. Omdat spiermassaverlies juist bij ouderen veel voorkomt en vaak tot verminderde kwaliteit van leven leidt, werd deze studie naar het effect van eiwitten in combinatie met lichamelijke inspanning op spiermassa en spierkracht bij ouderen uitgevoerd. ‘In onze vergrijzende maatschappij is het van groot belang om op deze relatief eenvoudige manier de kwaliteit van leven te verbeteren voor de groeiende groep ouderen,’ aldus de onderzoekers.
Bron: Universiteit Maastricht 3-02-2009