Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Trainen vermindert valpartijen

Door Mechteld van Kooi - Redactioneel - 13-09-2008

Met het ouder worden, verandert ons looppatroon. We maken meer kans te vallen, omdat we langzamer lopen, kleinere stappen maken en een minder goed evenwicht hebben. Gelukkig hebben Franse onderzoekers hier iets op gevonden: een trainingsprogramma om evenwicht en spierfuncties te verbeteren. Ouderen met dementie die vaak vielen, zullen zo minder vallen.

Kort overzicht  van de resultaten
Voor een uitgebreid overzicht, zie: details van het onderzoek.
Het trainingsprogramma gaf de volgende resultaten te zien:
•    Beter evenwicht
•    Sneller lopen
•    Minder vallen
•    Grotere mobiliteit en flexibiliteit
•    Goed voor de cognitie (geheugen, verstand, aandacht, oriëntatie)

Het trainingsprogramma
Aanpak
De deelnemers in de trainingsgroep kregen twee keer per week een trainingssessie gedurende zestien weken. Een sessie duurde in totaal een uur. Aangezien elke deelnemer van zijn kamer moest worden opgehaald en ook weer worden teruggebracht, bedroeg de totale fysieke training 45 minuten.
De trainingsgroep was verdeeld in twee groepen van elk vijf deelnemers. Elke groep had twee artsen ter beschikking, vanwege de fysieke en mentale afhankelijkheid van de deelnemers. Beide groepen ondergingen precies dezelfde oefeningen in dezelfde volgorde. Om de deelnemers gemotiveerd te houden, waren de instructies simpel.

Oefeningen
Tijdens elke sessie deden de deelnemers oefeningen om spierkracht, proprioceptie , statisch en dynamisch evenwicht en flexibiliteit te ontwikkelen. Een aantal voorbeelden van deze oefeningen zijn:

Spierkracht

  • De deelnemer plaatst zijn voeten op een elastische band en rekt de band een aantal keren uit.
  • De deelnemer zit in een rolstoel of op een stoel met armleuningen. Vervolgens is het de bedoeling om zonder hulp of met behulp van de armleuningen een beetje omhoog te komen en dan op het puntje van de stoel plaats te nemen. Deze oefening wordt een paar keer herhaald.
  • De deelnemer zit op een stoel en buigt en strekt zijn been een aantal keren.
  • De deelnemer loopt op verschillende ondergronden of afwisselend op een harde en zachte ondergrond (bijvoorbeeld met één voet op een harde ondergrond en met de andere op een zachte).

Statisch en dynamisch evenwicht

  • De deelnemer staat op één been en raakt dit been op verschillende hoogtes aan met de andere voet. Dezelfde oefening wordt herhaald, maar zonder het been aan te raken.
  • De deelnemer staat tussen twee parallelle balken. De arts geeft vervolgens een zetje tegen een bal die aan het plafond bevestigd is. De deelnemer moet de bal ontwijken.
  • De deelnemer moet over obstakels van verschillende hoogtes (nul tot tien centimeter) heen stappen. Deze oefening wordt uitgevoerd tussen parallelle balken of zonder steun. 

Flexibiliteit

  • De deelnemer zit op een stoel met een skateboard onder zijn voet. Hij buigt en strekt zijn been zo ver mogelijk terwijl zijn voet op het skateboard blijft staan.
  • De deelnemer legt zijn uitgestrekte been op een grote bal en probeert met zijn vingers zijn voet aan te raken.

Om de oefeningen goed uit te kunnen voeren, deed de arts de oefeningen op hetzelfde moment voor of hij hielp de deelnemers.

Onderzoeksresultaten uitgebreid

Evenwicht, lopen, mobiliteit en flexibiliteit
Het evenwicht van de deelnemers van de trainingsgroep was na zestien weken significant verbeterd. Het evenwicht van deelnemers van de controlegroep daarentegen was niet verbeterd. De trainingsgroep liep bovendien significant sneller tijdens de tien meter looptest dan de controlegroep. Hoewel de spierkracht niet werd gemeten, kan de verhoogde loopsnelheid van de trainingsgroep mogelijk verklaard worden door een toegenomen spierkracht. Dit kan ook het uitblijven van vallen tijdens de trainingsperiode verklaren. Ook de mobiliteit en flexibiliteit verbeterden significant bij deelnemers van de trainingsgroep. De mobiliteit van deelnemers van de controlegroep verbeterde niet. De flexibiliteit van deelnemers van de controlegroep nam zelfs af.

Cognitie
Het cognitief functioneren bleef onveranderd in de trainingsgroep, maar verslechterde significant in de controlegroep. Dit zou kunnen komen doordat de deelnemers van de trainingsgroep twee actieve sessies per week hadden. Cognitieve verslechtering kan namelijk verergeren door inactiviteit. Een andere verklaring kan zijn, dat de deelnemers tijdens de trainingssessies hun aandacht moesten richten op de instructies en zichzelf verbaal uitdrukten. Deze cognitieve activiteit vond niet plaats bij de controlegroep.

Vallen
Geen van de deelnemers van de trainingsgroep viel gedurende de zestien weken. Tijdens diezelfde periode vielen zes de deelnemers van de controlegroep. De deelnemers van de trainingsgroep begonnen weer te vallen zodra de trainingsperiode achter de rug was.

Conclusie
Dit onderzoek toont aan dat fysieke training een positief effect heeft op evenwicht, lopen, mobiliteit en flexibiliteit, hetgeen vallen lijkt te voorkomen en autonomie kan helpen behouden. De afwezigheid van stimulatie in de controlegroep leidde tot meer vallen en daarmee tot een verlies van autonomie.

Details van het onderzoek
Deelnemers
Voor dit onderzoek werden twintig ouderen met dementie en een valgeschiedenis geselecteerd. Alle deelnemers waren twee of meer keer thuis of in een instelling gevallen. Hoewel het exacte aantal keren niet bekend was, waren alle deelnemers, tijdens de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek, gevallen.
Alle deelnemers konden ten minste tien meter lopen zonder of met behulp van een stok, looprek of andere persoon. Bovendien was het cognitief functioneren van de deelnemers onder een bepaald niveau.  Deelnemers met een instabiele medische conditie werden uitgesloten van deelname.
Twee van de deelnemers hadden de ziekte van Alzheimer. Twee deelnemers hadden de ziekte van Parkinson. Twee deelnemers hadden een beroerte gehad. Tien deelnemers hadden verscheidene breuken (dijbeen, arm, etcetera) opgelopen bij eerdere valpartijen. De meeste deelnemers slikten medicijnen die bijdragen aan loop- en evenwichtproblemen.

Protocol
De deelnemers werden willekeurig toegewezen aan de trainingsgroep of de controlegroep. De trainingsgroep volgde de trainingen zoals eerder beschreven. Bij de tien deelnemers in de controlegroep werd de dagelijkse routine voortgezet.

Evaluatie
Evaluatie en fysieke training vonden ’s ochtends plaats in de instelling. De eerste evaluatie vond twee dagen voor de start van het trainingsprogramma plaats. De eindevaluatie geschiedde twee dagen na afronding van het trainingsprogramma. De tests die bij de evaluatie hoorden, werden uitgevoerd door een arts. Deze arts wist niet of een deelnemer in de trainingsgroep of in de controlegroep zat.
Alle twintig deelnemers ondergingen twee keer de volgende tests:
•    Opstaan en lopen
Dit is een gangbare evenwichtstest om de functionele mobiliteit van kwetsbare ouderen te meten. Het is de bedoeling dat de deelnemer opstaat, drie meter loopt, zich omdraait, terugloopt en weer gaat zitten. De tijd die nodig is om dit te voltooien, hangt sterk samen met de functionele mobiliteit van de deelnemer.
•    Zittend reiken
Met deze test wordt de flexibiliteit gemeten. De deelnemer zit op een stoel en wordt gevraagd een been te strekken, terwijl de hiel op de vloer blijft. Het is de bedoeling dat de deelnemer met zijn vingers zijn tenen probeert aan te raken. De afstand tussen de vingers en tenen wordt gemeten.
•    Loopsnelheid
De tijd die de deelnemer nodig heeft om tien meter te lopen, wordt gemeten met een stopwatch.
•    Posturografie
Met deze test wordt het statisch evenwicht gemeten. De deelnemer staat op een steunvlak met de ogen open. Gedurende ongeveer een minuut wordt het evenwicht van de deelnemers gemeten aan de hand van de bewegingen van het lichaam. Deze bewegingen worden berekend door het steunvlak.

Kwaliteit van het onderzoek
De onderzoekers noemen geen beperkingen van het onderzoek. Toch kunnen er een aantal kanttekeningen worden geplaatst. Ten eerste is niet duidelijk op basis van welke criteria de deelnemers zijn geselecteerd. Ten tweede is niet beschreven wat de dagelijkse routine van mensen van de controlegroep inhield.

Bron
Effects of physical training on the physical capacity of frail, demented patients with a history of falling: a randomised controlled trail
Frankrijk, C. Toulotte, C. Fabre, B. Dangremont, G. Lensel & A. Thévenon, 2003

Eindredactie: Naomi Aanstoot

1. Proprioceptie ("zelfwaarneming"; uit het Latijn) is het vermogen om je eigen lichaam en lichaamsdelen waar te nemen.
2. De score op de Mini Mental State Examination (MMSE) moest lager zijn dan 21.

Toon alle gerelateerde artikelen