Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Bewegingsprogramma helpt Alzheimerpatiënten bij dagelijkse activiteiten

Door: Mariëlle ten Veldhuis en Stella Braam - Redactioneel - 22-07-2008


Als het proces van Alzheimer vordert, wordt het steeds moeilijker om je dagelijkse dingen te doen. Jezelf aankleden, eten, uit je stoel komen of naar het toilet gaan, kost steeds meer moeite. Maar er is goed nieuws: Frans onderzoek toont aan dat een bewegingsprogramma ervoor zorgt dat de uitvoering van dagelijkse activiteiten minder snel verslechtert en dat je sneller kunt lopen.

Wat was het doel?
Heeft een bewegingsprogramma invloed op de activiteiten van het dagelijks leven bij mensen met Alzheimer in een matig tot gevorderd stadium? Dat wilden de onderzoekers weten. Zij vonden dit belangrijk: problemen bij het uitvoeren van je dagelijkse activiteiten, leiden immers tot minder kwaliteit van leven, risico op sterven of naar een verpleeghuis moeten. Bovendien kost het inspanning van mantelzorgers en verzorgenden. De onderzoekers verwachtten dat zo’n bewegingsprogramma ervoor zou zorgen dat de verslechtering op dit terrein minder snel zou gaan. Ook keken zij naar de invloed van het programma op fysieke prestaties, voedingsstatus, gedragsproblemen en depressie.

Hoe werd het aangepakt?
Het onderzoek heeft plaatsgevonden in vijf verpleeghuizen in Toulouse, Frankrijk. Het bewegingsprogramma heeft twaalf maanden geduurd. Er deden 134 ouderen met Alzheimer mee. Er was een controlegroep, dus een groep die niet mee deed. Het onderzoek werd blind uitgevoerd omdat de geriater die de uitkomsten moest meten, niet wist in welke groep de proefpersonen zaten. Ook was de onderzoeksgroep groot genoeg om waarde te hechten aan de resultaten; zeker bij een onderzoek naar dementie waar het moeilijk is proefpersonen te vinden.

Resultaten & conclusies
Het bewegingsprogramma heeft een positief effect op het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en de fysieke prestaties. In zowel de controlegroep als de experimentele groep nam de uitvoering van activiteiten van het dagelijks leven significant af na zes en twaalf maanden. Maar deze afname was na twaalf maanden significant lager in de experimentele groep dan in de controlegroep. De afname was ongeveer met een derde minder geworden. Dit is dus waarschijnlijk toe te schrijven aan het bewegingsprogramma..
Dankzij het bewegingsprogramma liepen de deelnemers ook beter. De loopsnelheid van proefpersonen in de experimentele groep was significant sneller geworden dan die van proefpersonen in de controlegroep, na zowel zes als twaalf maanden.

Heeft zo’n bewegingsprogramma ook invloed op de voedingsstatus, het gedrag en depressie? Dat niet. Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de experimentele groep en de controlegroep.
Verder ontdekten de onderzoekers dat het ook uitmaakt hoe vaak je aan het programma meedoet. Het blijkt dat hoe meer je meedoet aan de sessies, hoe minder snel de afname van activiteiten van het dagelijks leven verloopt.

Het bewegingsprogramma
De trainingen waren twee keer in de week één uur lang met meestal twee dagen ertussen. In het jaar vóór het onderzoek is er een soort wandelpad aangelegd in de verpleeghuizen. Deze liep ook langs elk van de kamers van de proefpersonen om participatie te stimuleren. Daarnaast waren er op vaste plaatsen leuningen of rubber op de grond. Er werd aandacht besteed aan aerobics, kracht, flexibiliteit en balans. Het programma begon op een lage intensiteit en nam geleidelijk toe. De oefeningen werden per individu bepaald. Tijdens de trainingen speelde er muziek. Het was noodzakelijk dat er minimaal de helft van het programma gelopen werd. In totaal werd het bewegingsprogramma 88 keer aan de proefpersonen aangeboden.

Details van het onderzoek
Deelnemers
Er werden 429 proefpersonen geselecteerd van wie er 134 daadwerkelijk aan het onderzoek gingen meedoen. Van die 134 proefpersonen werden er 67 toegewezen aan de experimentele groep waar het bewegingsprogramma werd toegepast en 67 aan de controlegroep. 110 Proefpersonen hebben het onderzoek afgemaakt. De proefpersonen waren gemiddeld 83 jaar, meest vrouwelijk en hadden Alzheimer in matige tot ernstige vorm.
19.4 Procent van de proefpersonen hadden een hoge deelname aan het bewegingsprogramma (>60). 28.4 Procent hadden een gemiddeld niveau van deelname (30-60) en 41.8 Procent deed weinig mee (<30).

Selectiecriteria
Wanneer mochten mensen aan het onderzoek meedoen? Allereerst moesten zij de diagnose Alzheimer hebben. Zij moesten minimaal twee maanden in het verpleeghuis wonen, zelf uit een stoel kunnen komen en zelfstandig zes meter kunnen lopen.
Wanneer mochten mensen niet meedoen? Als zij mogelijk vasculaire dementie of Parkinson zouden hebben, het bekend was dat zij binnen een jaar gingen verhuizen of werden geopereerd, als ze hartproblemen hadden of als verwacht werd dat zij snel zouden overlijden.

Metingen en meetinstrumenten
Metingen werden verricht aan het begin van de studie, na zes maanden en aan het einde van de studie. Dit werd gedaan door een geriater die niet wist welke proefpersonen in welke groep zaten. De activiteiten van het dagelijks leven werden gemeten met de Katz ADL score. De fysieke prestaties met de 6-meter walking speed, get-up-and-go test en de balanceren op één been test. De voedingsstatus met een evaluatie van lichaamsgewicht en de Mini-Nutritional Assessment. Gedragsproblemen werden in kaart gebracht met de Neuropsychiatric Inventory. Tenslotte werd depressie bepaald met de Montgomery-Asberg Depression Rating Scale.

Bron
‘Exercise Program for Nursing Home Residents with Alzheimer’s Disease: A 1-Year Randomized, Controlled Trial.’ Y. Rolland, F. Pillard, A. Klapuzczak, E. Reynish, D. Thomas, S. Andrieu, D. Rivière and B. Vellas. B. Journal American Geriatric Society. Volume 55: 158-165, 2007.

Toon alle gerelateerde artikelen