Een fijn begin van de dag is het halve werk
Door Stella Braam en Elly Duijf - 01-03-2009
IDé in gesprek met Emmelien Rijken, verzorgende.
Elk mens heeft zijn eigen gewoontes om de dag te beginnen. Waarom zou dat voor mensen met dementie anders zijn? Dat vroeg Emmelien Rijken, verzorgende, zich af. Ze werkte in een traditioneel verpleeghuis met meerpersoonskamers. Niet de ideale situatie voor individueel maatwerk. Toch lukte het Emmelien om een simpele methode te ontwikkelen waarmee elke bewoner hier een prettige start kan maken. Laat u inspireren!
Stel, je wordt een half uur te laat wakker. Je spurt naar wastafel, douche, kledingkast. Het ontbijt schiet erbij in. Met nog natte haren ren je naar de bushalte, en natuurlijk mis je nét de bus. ‘Je raadt het al, die dag komt niet meer goed,’ zegt Emmelien Rijken (46). Zij woont in Amsterdam en is net afgestudeerd als verzorgende IG.
Ook bewoners in het verpleeghuis hebben elk hun eigen voorkeur om de dag te beginnen. Emmelien was nieuwsgierig naar het ochtendritueel van de bewoners op de afdeling in het verpleeghuis waar ze toen werkte. En ging op zoek.
Verzorgenden weten veel
Sommige bewoners konden het prima zelf verwoorden. “Ik slaap het liefst nog even uit,” merkte één van hen op. Emmelien, lachend: ‘Dat kwam goed uit, kon ik een mevrouw helpen die juist vroeg wilde opstaan.’
Andere bewoners konden het niet meer zelf. Dan informeerde Emmelien bij familie, en verzorgenden die de bewoner in kwestie nog van vroegere tijden kenden. Juist verzorgenden zijn hierin belangrijk, ontdekte ze. ‘Familieleden weten vaak niet hoe hun naasten in het verpleeghuis de dag willen beginnen. Eenvoudig omdat ze die situatie niet kennen. Maar verzorgenden kunnen waardevolle informatie verschaffen, zeker als ze de betrokkene eerder in de thuissituatie of in een verzorgingshuis hebben meegemaakt.’
Fixeren voorkomen
Iemands geliefde ochtendrituelen kennen, kan zelfs fixeren voorkomen. Emmelien geeft een voorbeeld uit de praktijk: ‘Een bewoner staat steevast rond een uur of zes in de ochtend op. Dan begint hij, zoals dat heet, een beetje te “rommelen”. Niets aan de hand, ware het niet dat hij regelmaat valt, en daarbij ook eens een botbreuk heeft opgelopen.’
Aanvankelijk wordt deze bewoner in bed vastgebonden. Dan kan hij immers niet vallen en niets breken. Emmelien noemt dit een ouderwetse en pijnlijke oplossing. Als ze op een ochtend komt om de man uit bed te helpen, treft ze hem in tranen aan. ‘Hij zei: “Ik snap het niet. Ben ik zó ziek? Ik probeer al uren op te staan, maar kan het niet meer”.’
De sleutel gevonden
Er moet toch een reden zijn, denkt Emmelien, dat deze bewoner zo vroeg opstaat. Ze informeert bij zijn dochter. Die vertelt dat haar vader juist een langslaper was. Emmelien: ‘Ik was verbaasd, want dat klopt niet met zijn patroon van nu.’ Gelukkig treft ze een helpende die deze bewoner eerder in een verzorgingshuis heeft meegemaakt. ‘Zij vertelde dat hij ’s ochtends graag in bed naar zijn favoriete muziek, liedjes uit de jaren vijftig, lag te luisteren. We besloten het uit te proberen. Zijn dochter nam een Cd-speler mee.’ Het bleek een groot succes, fixeren hoeft sindsdien niet meer. ‘Zodra we merken dat hij wakker is, zetten we muziek op,’ zegt ze enthousiast. ‘Dan wil hij het liefst lang in bed blijven liggen, luisterend en genietend van de muziek.’
Benaderingskaarten
Van elke bewoner op haar toenmalige afdeling is het geliefde ochtendritueel vastgelegd. Emmelien studeerde er op af en ontwikkelde benaderingskaarten. Hiermee kan elke verzorgende zien hoe de betrokken bewoner de dag het liefst wil beginnen. Wat vindt hij prettig, en wat juist niet?
Ze gaat nog een stapje verder. ’s Ochtends vraagt ze elke bewoner hoe deze het liefst de dag wil doorbrengen. ‘Ik doe de Tl-buizen niet aan, maar ga aan de rand van het bed zitten en vraag: “Wat wilt u vandaag doen?”’
Rustiger en beter gehumeurd
Volgens Emmelien kan en hoef je niet elke wens in te willigen. ‘Vaak is het praten over die wens al genoeg. Een bewoonster zegt bijvoorbeeld dat ze straks haar kinderen naar school wil brengen. Dan vraag ik verder: wat voor kinderen zijn het? Hoe doen ze het op school?’
Of neem de man die zei: ‘Ik wil graag naar de Amsterdamse Raadhuisstraat.’ Emmelien: ‘Toevallig ken ik die straat. We stelden ons samen voor dat we door die straat liepen. Hij kon precies vertellen waar de winkels liggen, en had plezier voor twee!’
Een fijn begin van de dag is het halve werk. Emmelien, enthousiast: ‘Je merkt dat de bewoners na zo’n gesprekje overdag rustiger zijn en beter gehumeurd.’
Vragen
Vrágen. Dat is, kortom, haar boodschap. Vraag de bewoners wat ze willen. Dat geldt ook voor het Multidisciplinair Overleg waarin men een bewoner bespreekt. Dan vraagt Emmelien de bewoner of hij nog wensen heeft. Ze zegt er verrassende resultaten mee te boeken. ‘Zo was er een bewoner die zei: “Vervelend dat ik niet elke dag naar buiten kan.” Sindsdien gaat hij elke dag naar een beschut buitenterrasje. Ook als het koud is. Dan krijg hij gewoon een jas aan.’
Cultuurverandering
Emmelien maakte haar medecollega’s enthousiast door hen te vragen hoe ze zelf graag hun dag willen beginnen. Zo werd ieder zich bewust van het belang van prettig opstaan. ‘Het gaat niet van de een op de andere dag,’ besluit Emmelien. ‘Het is een cultuurverandering. Je moet er iemand opzetten die het gewoon doet – en laat zien hoe fijn het uitpakt.’
Kent u ook een inspirerend verhaal uit de praktijk? Mail naar