Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Eenvoudige pijnobservaties verbeteren kwaliteit van leven

Door: Elly Duijf - Redactioneel - 08-11-2012

Dat pijn bij dementie niet voldoende behandeld wordt, is een wereldwijd erkend probleem. Neuropsycholoog Bart Plooij van de VU ontwikkelde voor verpleeghuizen een eenvoudige manier om hierin verandering te brengen.

Onder leiding van Plooij brachten de verzorgenden van enkele psychogeriatrische verpleeghuisafdelingen pijn van bewoners dagelijks in kaart aan de hand van de observatielijst PACSLAC-D.  Resultaat: een actiever pijnstillingsbeleid, betere levenskwaliteit en minder achteruitgang van het denkvermogen.
In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, blijkt uit het onderzoek van Plooij dat onderhandeling van pijn niet afhankelijk is van de ernst van de dementie. Opvallend was bovendien dat bijna de helft van de bewoners die hun pijn zelf nog konden aangeven, toch geen pijnstilling kreeg.

Pijnobservatie
Het is lastig is om pijn goed vast te stellen bij mensen met dementie. Alle beschikbare instrumenten hebben hun beperkingen, stelt Plooij vast. Hij adviseert om twee alternatieven te onderzoeken, te weten: het registreren van autonome reacties (verhoogde hartslag, bloeddruk of reactie van de huid op pijn) en neuropsychologische tests (testjes die denkprocessen in kaart brengen). Tot die tijd kan het beste een combinatie van zelfrapportgage en observatieschalen worden gebruikt, aldus Plooij.

Implementatie
Het invullen van de observatielijsten vraagt per bewoner enkele minuten, maar dit integreren in de dagelijkse routines vraagt wel extra aandacht, zo bleek uit de studie. Plooij adviseert om op de afdeling iemand hiervoor verantwoordelijk te maken. Daarnaast adviseert hij dat arts en verzorgenden zeker een maal per week de observatiescores bespreken. Verder raadt hij aan om pijnobservaties uit te voeren vanaf het moment dat iemand op de afdeling komt wonen. Dan kan iemand vaak nog het best communiceren. Ook zorgt dit ervoor dat er een basismeting is waar latere metingen mee vergeleken kunnen worden.

Over het onderzoek
De methode werd gedurende 9 maanden uitgetest op 9 afdelingen met 136  deelnemers. De uitkomsten werden vergeleken met de situatie van 4 afdelingen met  51 deelnemers waar niets veranderde (controle groep). De metingen werden ‘single blind’ uitgevoerd: de neuropsychologische taken werden uitgevoerd door assistenten die niet wisten of ze op een interventie-afdeling of controle-afdeling waren, maar de hoofdonderzoeker was hiervan wel op de hoogte.

Plooij voerde het onderzoek uit als promotieonderzoek onder leiding van neuropsycholoog prof. dr. Erik Scherder van de VU.

Nederlandstalige samenvatting en meer informatie: www.dementieinbeweging.nl