Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Huisdieren in het verpleeghuis, doen!

Door Stella Braam - 19-01-2009

Poezen, honden, vogels, konijnen en hamsters; bewoners in verpleeghuizen leven ervan op. Dat blijkt uit onderzoek in binnen- en buitenland. De instelling moet overigens wel voor voldoende draagkracht en draagvlak zorgen.

'Dieren in instellingen bieden steun door hun gezelschap, leiden af van ziekte en ongemak, geven plezier en maken mensen actiever.’ Dat zegt Marie-José Enders – Slegers, projectleider van diverse onderzoeken in Nederland naar het effect van huisdieren op bewoners van zorginstellingen. Ook uit buitenlands onderzoek blijkt dat huisdieren zin hebben bij mensen met dementie. Zij vertonen minder ‘probleemgedrag’, meer sociaal gedrag, en zijn minder eenzaam.

Overgang makkelijker
De overgang naar een verzorgings- of verpleeghuis kan een stuk gemakkelijker verlopen, als de bewoner zijn huisdier mag meenemen. Het huisdier is een bron van vertrouwdheid, veiligheid en gezelligheid. En daarmee een rots in de branding in een nieuwe, onbekende situatie.


Katten
Er is ook onderzoek gedaan naar het effect van katten op mensen met dementie op een gesloten afdeling. Vier maanden later bleek dat de bewoners op de afdeling met de poezen alerter bleven, in vergelijking met de controlegroep. De dieren zorgden voor afleiding, iets om naar te kijken en over te praten. De hulpbehoevendheid van deze bewoners nam niet toe, in tegenstelling tot die van de ouderen op de controleafdeling. Verder zag je op de ‘kattenafdeling’ meer plezier (lachen en glimlachen). De sfeer werd huiselijker, waardoor ook bezoekers en verzorgenden zich prettiger voelden.


Hond op dagopvang
Een experiment met een hond op de dagopvang liet ook positieve resultaten zien. Eén groep kreeg bezoek van een vrijwilliger met een hond; in de controlegroep las een vrijwilliger voor. In de voorleesgroep veranderde niets. In de ‘hondengroep’ daarentegen leefden de bewoners op: er werd gelachen, gepraat en veel naar de hond geroepen. Het effect van de bezoeken bleek echter niet blijvend: bij de nameting werden geen verschillen in gedrag gevonden ten opzichte van de voormeting. De onderzoekers vermoeden dat een langere onderzoeksperiode dan de acht weken in hun onderzoek, wellicht wel tot structurele veranderingen zou kunnen leiden.


Draagkracht van de instelling
Het succes van huisdieren hangt niet alleen af van de wensen van de bewoners, maar ook van de draagkracht en het draagvlak van de betrokken instelling. Het vergt ook een zorgvuldige timing, planning en realistische inschatting van de mogelijkheden. Onbekendheid met het fenomeen ‘dierondersteunende activiteiten en therapie’ maakt educatie en bijscholing noodzakelijk, voor management, verzorgenden, behandelaars en vrijwilligers. In Nederland zijn hiervoor diverse opleidingsmogelijkheden. Zie: www.zorgdier.nl


Bron

‘Een beestenboel in de Nederlandse zorginstellingen?’ In: Denkbeeld, jaargang 20, nummer 3 (2008), pag. 28-32.


Lees ook de reportage: Paard in verpleeghuis