Besluit onvrijwillige zorg thuis definitief, debat over wijzigingen
Redactioneel - 09-06-2019
Op 5 juni publiceerde het ministerie van VWS het ‘Besluit zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten’, met o.a. de definitieve wetsregels voor ‘ambulante onvrijwillige zorg’. De ingangsdatum moet nog worden vastgesteld. Op 12 juni debatteert de Tweede kamer over het voorstel om de rol van Wzd-arts ook open te stellen voor GZ-psychologen.
Definitieve besluiten
Het ‘Besluit zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten’gaat over vijf onderwerpen: 1. Onvrijwillige zorg thuis, in de dagbesteding of in woonzorgcentra die volgens een thuiszorgmodel werken (‘ambulante zorg’) 2. Wie mag optreden als extern deskundige 3. De samenstelling en werkwijze van de klachtencommissie 4. Eisen waaraan de cliëntenvertrouwenspersoon moet voldoen 5. Gegevensverwerking.
Wanneer de besluiten in werking treden wordt nog vastgesteld, dat kan per artikel of onderdeel verschillen.
12 juni: debat over wetswijziging
Er is een wetswijzing in de maak: de minister wil dat de rol van Wzd-arts ook vervuld kan worden door GZ-psychologen (en in de VG-sector ook door orthopedagoog-generalisten). ‘Wzd-arts’ wordt daarmee ‘Wzd-functionaris’. Woensdag 12 juni bespreekt de Tweede kamer dit wijzigingsvoorstel in een plenair debat dat om 14.45 uur begint. Bij de kamerstukken zijn ook een aantal aanpassingsvoorstellen van ActiZ, VGN en KansPlus gevoegd. Zie hier de stukken voor het debat.
Inwerkingtreding Wet zorg en dwang
De minister bepaalde in januari 2018 dat de Wet zorg en dwang op 1 januari 2020 ingaat. De branche- en beroepsorganisaties in de ouderenzorg willen dat de wet wordt aangepast en uitgesteld.
De cliënten- en patiëntenorganisaties reageerden met het pleidooi om niet te blijven discussiëren over de nieuwe wet, maar ermee aan de slag te gaan en al doende te leren. Zij pleiten ‘voor een zeer zorgvuldig invoeringstraject, zodat het mogelijk is binnen en tussen organisaties te leren’.
De minister gaf in een nota voor de Tweede Kamer aan dat hij de ingangsdatum van 1 januari 2020 wil handhaven, met een plan om de praktijkervaringen goed te monitoren.
Zie hier een overzicht van de hoofdpunten van de nieuwe wet, met de bijbehorende documenten.