Zorgorganisaties willen uitstel en aanpassing Wet zorg en dwang
Redactioneel - 17-04-2019
(Aangevuld op 14 juni 2019)
De brancheorganisaties en de belangrijkste beroepsorganisaties in de ouderenzorg willen dat de Wet zorg en dwang wordt uitgesteld en aangepast. Dat schrijven zij in een brief aan het ministerie van VWS. De organisaties staan wel achter de doelstelling van de wet, maar hebben bezwaren tegen de uitwerking en de onduidelijkheden die er nog zijn.
Hun bezwaren:
- Het ministerie wil regelen dat zorgorganisaties de taken van de ‘Wzd-arts’ ook bij gezondheidszorgpsychologen of orthopedagogen kunnen beleggen. De artsen zijn tegen dit voorstel en de Tweede kamer heeft er nog geen besluit over genomen.
- Het is nog niet duidelijk wie binnen zorginstellingen de rol van ‘zorgverantwoordelijke’ mag vervullen. In eerdere wetsvoorstellen werd aan organisaties de vrijheid gegeven om dit zelf te beslissen. Op verzoek van de veldpartijen komen er wettelijke regels voor, maar die zijn er nog niet.
- Het is nog niet duidelijk welke ziekten of beperkingen vallen onder de titel ‘psychogeriatrie’ en daarmee onder de Wzd. En het is nog niet duidelijk wanneer de zorg voor mensen met psychogeriatrische problemen onder de Wzd gaat vallen en wanneer onder de Wvggz.
- De partijen vinden het professioneel wegingskader en de zorgvuldigheidsregels in de wet – het zgn. stappenplan – onuitvoerbaar. Ze vinden het ondoenlijk om dit stappenplan voor alle vormen van dwangzorg te doorlopen, bijvoorbeeld ook als je bij een wilsonbekwame cliënt een bedhek wilt plaatsen. En in de zorg voor cliënten in de thuissituatie vinden zij het überhaupt onduidelijk hoe dit stappenplan zijn beslag moet krijgen.
- De Wzd leidt volgens de partijen tot extra werkdruk en administratie, terwijl dit in de huidige tijd van personeelskrapte juist voorkomen moet worden.
- Zorginstellingen hebben meer tijd nodig om in de elektronische cliëntdossiers het stappenplan op te nemen en om er makkelijk overzichten voor IGJ uit te kunnen halen.
- Partijen vinden dat berekend moet worden wat de kosten van de Wzd zijn voor zorgorganisaties en huisartsen, en dat zij daarvoor financieel gecompenseerd moeten worden.
De partijen willen dat deze knelpunten worden opgelost en vinden het ondenkbaar dat de Wzd op 1 januari 2020 ingaat.
Zie hier de brief d.d. 16 april 2019 van de brancheorganisaties ActiZ en Zorgthuisnl, en de beroepsorganisaties Verenso, LHV, NVAVG, NIP, V&VN.
De minister stuurde op 9 mei aan de Tweede kamer een nota met reacties op Kamervragen. Hierin geeft hij aan dat hij met de briefopstellers in gesprek gaat om hun zorgen te bespreken. De ingangsdatum van de Wzd is wat het minister betreft wel nog steeds 1 januari 2020. Op de bezwaren van de artsenverenigingen om de rol van Wzd-arts ook door GZ-psychologen te laten vervullen (Wzd-functionaris), reageerde de minister met een voorstel om in de wet te verduidelijken dat de Wzd-functionaris alleen aanwijzingen over medische zaken en vrijheidsbeperking mag geven als hij/zij zelf arts is of als hij/zij instemming heeft verkregen van een arts die niet bij de zorg betrokken is. Op 22 mei spreekt de vaste Kamercommissie weer over de Wet zorg en dwang.
Op 7 juni 2019 liet de minister van VWS, Hugo de Jonge, in een schriftelijke reactie aan de directeuren van de beroepsorganisaties weten dat het voornemen is de Wet zorg en dwang op 1 januari 2020 in te laten gaan, met een overgangsjaar.