Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Tweede Kamer worstelt met de Wet zorg en dwang

Redactioneel - 06-09-2013

Ook in de tweedetermijn-bespreking van het wetsvoorstel Zorg en dwang kwam de steun van de Kamer voor het terugdringen van de onvrijwillige zorg duidelijk naar voren. Op meerdere punten van het wetsvoorstel is echter nog twijfel en werd nadere uitleg van de staatssecretaris gevraagd.

De woorden 'worsteling' en 'dilemma' werden door veel woordvoerders gebruikt. Aan de ene kant is er de vrijwel unaniem gedragen overtuiging dat onvrijwillige zorg en vrijheidsbeperking een laatste redmiddel moet zijn, alleen toe te passen als alle andere maatregelen hebben gefaald en dan ook zo kort mogelijk. Nagenoeg eensgezind zijn de woordvoerders ook van mening dat er een krachtige stimulans moet komen om ervoor te zorgen dat dit ook de praktijk wordt. Anderzijds is er zorg over mogelijke overregulering van overheidswege, bureaucratie en andere negatieve effecten die men nu nog niet kan overzien.

In het kort
De belangrijkste vraagpunten in de tweede termijn waren:

Het ‘stappenplan’ uit het wetsvoorstel, waarin wordt voorgeschreven dat na 3 maanden onvrijwillige zorg, vrijheidsbeperking of gedragsbeïnvloedende medicatie iemand  met een frisse blik mee moet kijken of er geen alternatieven zijn en na nog eens 3 maanden een externe deskundige. Is dit niet te zwaar voor lichte vormen en te licht voor zware vormen van vrijheidsbeperking?', zo vroegen meerdere kamerleden zich af. De staatssecretaris antwoordde dat het wetsvoorstel geen verschil maakt tussen 'licht' en zwaar', omdat dat wat de ene cliënt als een lichte inperking van zijn vrijheid ervaart, voor de ander juist een heel zware inperking kan zijn.

Registratie en rapportage van de zorg die onder deze wet valt, het wel of niet direct melden daarvan aan de inspectie en de eventuele verschillen daarin met regels voor andere sectoren, zoals de GGZ en de jeugdzorg. De rol van de inspectie überhaupt.

Onvrijwillige zorg en vrijheidsbeperking in de thuissituatie. Voor veel woordvoerders was het een geruststelling om van de staatssecretaris gehoord te hebben dat de wet alleen over de zorgprofessionals gaat, en niet over mantelzorgers. Instemming was er ook in de Kamer dat de wet zich ook van toepassing blijft als delen van de huidige AWBZ-zorg straks over gaan naar een ander stelsel. Maar de vraag hoe de inspectie toezicht gaat houden in de thuissituatie werd nog niet beantwoord.

Veel kamerleden hechten groot belang aan goede scholing en begeleiding van zorgverleners. In deze wordt er veel verwacht van het 'Actieprogramma onvrijwillige zorg' dat met dit wetsvoorstel gepaard gaat.

Zorg is er over de vraag of er in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en mensen met dementie wel voldoende professionele zorgstandaarden zijn en of deze – als ze er zijn - wel worden nageleefd.

Een kort verslag van de beraadslaging staat hier.