Juiste prikkels maken actief
Mariëlle ten Veldhuis - Redactioneel - 01-08-2008
Veel mensen denken dat dementie samen gaat met inactiviteit. Maar dat klopt helemaal niet. Met de juiste prikkels vanuit de omgeving gaan deze mensen aan de slag. En ze zijn liever met huishoudelijke klusjes bezig dan met blokken. Dus laat ze de was opvouwen, sieraden sorteren of enveloppen vullen.
Wat was het doel?
Hebben ouderen met dementie voorkeur voor activiteiten van alledag? Of zijn ze liever met blokken bezig? En wat voor blokken dan? Dat wilden de onderzoekers weten.
Resultaten & conclusies
Huishoudelijke activiteiten
De proefpersonen hadden een voorkeur voor de huishoudelijke activiteiten. Voor tijd, aandacht en houding werden hier betere resultaten gevonden dan bij de blokken. Met de blokken waren proefpersonen gemiddeld 2,6 minuten bezig. Huishoudelijke taken duurde gemiddeld 4,4 minuten. Dit lijkt misschien weinig. Maar in vergelijking met de gebruikelijke activiteit is dit een mooi resultaat.
Huishoudelijke taken passen in de voormalige identiteit van de bewoners. Zulke activiteiten voelen vertrouwd. Misschien speelt ook mee dat deze activiteiten betekenisvol zijn.
Objecten
De proefpersonen gaven de voorkeur aan kleine blokken boven de grote. Dit ongeacht de kleur of het materiaal. Voor de verschillende huishoudelijke taken werd geen verschil in voorkeur gevonden.
De activiteiten en objecten zijn nuttig voor de praktijk. Het is goedkoop en makkelijk toe te passen.
Details van het onderzoek
Deelnemers
Aan dit onderzoek deden 69 bewoners uit een verpleeghuis mee. Iedereen had de diagnose dementie. Mensen mochten niet mee doen wanneer zij ook de diagnose schizofrenie of bipolaire stoornis hadden, doof of blind waren, niet in een (rol)stoel konden zitten, jonger dan zestig jaar waren of beide handen niet konden bewegen.
Aanpak
Elke proefpersoon kreeg elf objecten aangeboden. Er waren vijf activiteiten met blokken en zes huishoudelijke activiteiten. De activiteiten vonden plaats tussen half tien en twaalf uur ’s morgens. ’s Middags van twee tot half vijf. Tussen de verschillende objecten zat minimaal vijf minuten. Elke activiteit duurde minimaal drie en maximaal 15 minuten. Wanneer een proefpersoon minder dan drie minuten met de objecten bezig was, werd dit als weigering van de activiteit gezien.
Blokken en huishoudelijke activiteiten
Blokken
|
Huishoudelijk
|
Grote houten blokken
|
Was opvouwen
|
Kleine houten blokken
|
Enveloppen stempelen
|
Gekleurde houten blokken
|
Enveloppen vullen
|
Grote gekleurde plastic blokken
|
Enveloppen op kleur sorteren
|
Kleine gekleurde plastic blokken
|
Kaartspel sorteren
|
|
Sorteren van sieraden (vrouw) en gereedschap (man)
|
Aanwezigheid onderzoekers
Bij elke trial waren twee onderzoekers aanwezig. De eerste onderzoeker bood de objecten aan en verliet daarna de kamer. De tweede onderzoeker observeerde de proefpersoon. Dit om te bepalen welke voorwerpen en activiteiten de voorkeur hadden. Er werd geobserveerd volgens de Observational Measurement of Engagement. Er werd gebruik gemaakt van een handcomputer. Zowel houding als aandacht tijdens de activiteit werden geobserveerd.
Verder verzamelden de onderzoekers informatie over geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, medische achtergrond, cognitie (gemeten met de Mini-Mental State Examination (MMSE)) en het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven (met behulp van de MDS).
Bron
‘The impact of stimulus attributes on engagement of nursing home residents with dementia’
J. Cohen-Mansfield, M. Dakheel-Ali, K. Thein and M. S. Marx. Archives of gerontology and geriatrics, 2008.