Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Inspectie: 'Extra inspanning nodig voor terugdringen vrijheidsbeperking'

Redactioneel - 20-12-2012

Vandaag publiceerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) de uitkomsten van een nieuw onderzoek naar het terugdringen van vrijheidsbeperking in langdurige zorg. Conclusie: veel organisaties zijn erin geslaagd om het gebruik van onrustbanden volledig af te schaffen, ook in uitzonderlijk complexe situaties, maar veel instellingen blijven ook nog achter.

Oproep
De inspectie roept zorginstellingen en zorgverleners op om zich meer in te zetten voor het terugdringen van vrijheidsbeperking:

  • Zorgverleners moeten bij elke cliënt kritisch analyseren welke vrijheidsbeperkingen worden toegepast, waarom en wat het effect is op de kwaliteit van het leven. Als zorgverleners geen mogelijkheden zien om de vrijheidsbeperking op een verantwoorde manier af te bouwen, dan moeten zij de hulp van een externe deskundige inroepen
  • Zorginstellingen moeten voor een heldere visie en cultuur zorgen die dit mogelijk maakt
  • Koepelorganisaties moeten steun bieden door duidelijke veldnormen te stellen en een landelijk registratiesysteem te ontwikkelen.


Sommige alternatieven onvoldoende bekend

De inspectie constateert dat onrustbanden dikwijls worden gebruikt om te voorkomen dat mensen met dementie uit een (trippel)rolstoel glijden en wijst op een alternatief: antislipmatjes. Dit alternatief is nog te weinig bekend, zo stelt IGZ vast.

CCE nog onvoldoende bekend
Bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) kunnen zorgaanbieders in de langdurende zorg gratis deskundige hulp krijgen bij ingewikkelde situaties waar kwaliteit van leven in het geding is, zoals bij vrijheidsbeperking. De onderzochte V&V instellingen hadden het CCE maar in 2% van de gevallen ingeschakeld, zo bleek. De instellingen voor gehandicaptenzorg deden dat in 25% van de gevallen. De inspectie vermoedt dat het CCE binnen de psychogeriatrische zorg nog onvoldoende bekend is.

Landelijk beleid
De inspectie zal ook de komende jaren toezien op het verantwoord terugdringen van vrijheidsbeperkingen, vooral het gebruik van de onrustband, het afzonderen in brede zin, het separeren en het gebruik van psychofarmaca. De inspectie controleert of aan de strikte kwaliteitseisen waaronder het betrekken van externe deskundigheid, de focus op de afbouw van de vrijheidsbeperking en een goede verslaglegging,
is voldaan. 

De IGZ ziet graag dat de beroeps- en brancheorganisaties de kwaliteitseisen uit de intentieverklaring Zorg voor Vrijheid (2008) operationaliseren. Zolang dat niet is gebeurd, zal de inspectie gebruikmaken van de in haar onderzoek gebruikte kwaliteitseisen.

IGZ riep de brancheorganisaties in 2010 op om een landelijk systeem voor de registratie van vrijheidsbeperking te maken, zodat gevolgd kan worden of vrijheidsbeperkingen afnemen. De inspectie stelt vast dat dit systeem er nog steeds niet is. In afwachting van betere oplossingen zal IGZ gebruikmaken van de informatie uit de interne registraties van zorgaanbieders. 

Onderzoeksuitkomsten
IGZ toetste voor dit onderzoek 101 willekeurige instellingen waar bewoners nog worden vastgebonden en gesepareerd of anderszins afgezonderd. Uitkomst: er is inzet om onrustbanden en afzonderen terug te dringen, maar:

  1. het besluit om vrijheidsbeperking in te zetten moet zorgvuldiger. (Bij slechts ¼ van de gevallen was er voldoende zorgvuldigheid).
  2. de uitvoering van vrijheidsbeperking moet ook zorgvuldiger: er moet een afbouwbeleid zijn, externe deskundigen moeten worden ingeschakeld en er moet goede verslaglegging zijn. (In slechts 18 % gebeurde dit zorgvuldig).
  3. in die gevallen dat werd afgebouwd, gebeurde dat bij 75% zorgvuldig met goede verantwoording en verslaglegging. In 88% van de gevallen vond de cliënt(vertegenwoordiger) het alternatief beter.
     

Alternatieven
In die gevallen dat vastbinden e/o afzondering werd stopgezet, kwam er in 29% van de gevallen niets voor in de plaats. Bij 26 % kwam er een bedhek, bij 20% een belmat/sensor, bij 14% een extra laag bed en bij 11% een tafelblad voor rolstoel. Maar ook dit zijn vrijheidsbeperkende maatregelen en IGZ vindt dat elke vorm van vrijheidsbeperking zeer kritisch bekeken moet worden.

Bij  20% werd extra psychofarmaca ingezet, en dat is niet conform de Intentieverklaring Zorg voor Vrijheid, zo stelt IGZ vast. Het psychofarmacagebruik in deze instellingen was sowieso hoog: 42% van de cliënten gebruikte psychofarmaca.

Succesfactoren
De inspectie bevroeg de zorgverleners op de succesfactoren bij het afbouwen van de vrijheidsbeperking. In de dementiezorg kwam hier het volgende uit:
-    Goede probleemanalyse en observatie van de cliënt.
-    Multidisciplinaire aanpak.
-    Clientvertegenwoordiger bij het proces betrekken.
-    Steun van de organisatie.
-    Scholing van zorgverleners.
-    Financiële ruimte voor nieuwe hulpmiddelen, inrichting en tijdelijk extra personeel.
-    Inzet van externe deskundigen.

“Uitzonderlijke situaties”
De inspectie vroeg aan medewerkers van het zorg-/behandelteam in welke situaties zij vastbinden of afzonderen soms als onvermijdelijk zien. Binnen de gehandicaptenzorg werd verreweg het meeste agressie genoemd naar zichzelf (automutilatie) of anderen genoemd. In de dementiezorg werd dikwijls (extreem) valgevaar genoemd.

Achtergrond van het onderzoek
Op 18 november 2008 ondertekenden de koepelorganisaties in de gehandicaptenzorg en de verpleging en verzorging, samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg de intentieverklaring Zorg voor vrijheid; samen naar minder vrijheidsbeperking. In de jaren daarna voerde IGZ onderzoeken uit om de voortgang te monitoren. In 2011 is IGZ begonnen met handhavend onderzoek.  De inspectie zal de ontwikkelingen rond vrijheidsbeperking nauwlettend volgen en de komende jaren strikt blijven toezien op het gebruik van kwaliteitseisen bij het toepassen en afbouwen van vrijheidsbeperking

Lees hier het volledige IGZ rapport

Zorg voor Vrijheid

De tekst van de intentieverklaring (PDF) Zorg voor Vrijheid (18 november 2008):