Non-fixatie: '28 mini-projecten; voor elke cliënt één'
Redactioneel - 12-01-2011
Van 28 naar nul cliënten in de Zweedse band. Het gebeurde in het Groningse Sintmaheerdt, woonzorgcentrum voor mensen met een verstandelijke beperking (onderdeel van De Zijlen). Sandra de Wit, verpleegkundig specialist, vertelt hoe het proces verliep.
‘We zijn 28 miniprojecten gestart, voor elke cliënt één. Wie is hij? Waarom ligt hij vast? Wat zijn de risico’s als we hem uit de band halen? Dit bespraken we met een team waarin de wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt ook een belangrijke rol had. Door de risico’s te inventariseren wisten we ook welke maatregelen we moesten nemen.
Een voorbeeld: een cliënt was aan één zijde verlamd. Met zijn andere zijde probeerde hij zich steeds overal aan vast te houden waardoor hij te hard trok en uit bed kon vallen. Daarom moest hij ’s nachts worden vastgelegd. Maar door zijn bed te draaien en tegen de muur te plaatsen kon hij enkel nog richting de muur trekken. De valkans was er dus niet meer. En dus hoefde de cliënt niet meer aan banden te worden gelegd.
Zo hebben we dat voor elke cliënt bekeken. Soms stonden we met het schaamrood op onze kaken. Dat we dachten: ‘Heeft deze cliënt twaalf jaar zo gelegen, terwijl er gewoon een alternatief was?’
De resultaten? Cliënten slapen beter door en hebben weer zin om te slapen. Het bed wordt weer een prettige plek voor ze. We merkten dit pas toen ze eenmaal van de band af waren.
Een voorbeeld: Zo was er een meneer die ’s avonds de gewoonte had om andere cliënten te knijpen. Heel vervelend. We dachten dat dat gewoon bij hem hoorde, maar toen hij zonder band sliep, kneep hij ook niet meer. Het knijpen was waarschijnlijk zijn manier van stress uiten. Stress over het feit dat hij in de Zweedse band moest.’