Ouderen met dementie willen andere activiteiten
Door Eline Brekelmans - Redactioneel - 25-08-2008
Het is voor ouderen met dementie belangrijk om leuke en zinvolle dingen te ondernemen. Toch blijkt uit een onderzoek in vijf verzorgingshuizen in de Verenigde Staten, dat de meeste activiteiten niet aansluiten op hun wensen. Ouderen met dementie zijn vooral 's avonds onrustig. Maar juist dan zijn er geen activiteiten.
Resultaten & conclusies: samenvatting
- Nog geen 7 procent van de onderzochte ouderen doet mee aan bezigheden, die voor hen geschikt zijn.
- Ouderen die psychofarmaca zoals antipsychotica krijgen toegediend, doen het minste mee aan de georganiseerde activiteiten.
- Hoe slechter de geheugenfunctie, hoe minder er wordt meegedaan.
- De georganiseerde bezigheden moeten op een ander tijdstip worden aangeboden, om onrust en dergelijke in de verzorgingshuizen te verminderen.
Wat hebben we aan dit onderzoek?
Dit onderzoek heeft schokkende conclusies: de activiteiten voor ouderen met dementie sluiten amper aan op wat zij wensen. Het is weliswaar een onderzoek in de Verenigde Staten, maar het zet je aan het denken: zou het niet verstandig zijn als verpleeghuizen en centra voor dagopvang in Nederland ook eens kritisch hun activiteitenaanbod onder de loep nemen? Zo ook de tijdstippen waarop de activiteiten worden aangeboden. Ouderen met dementie zijn voornamelijk ’s avonds onrustig. Hebben ze dan wel wat te doen?
Conclusies uitgebreid
Aanbod activiteiten
Welke soorten activiteiten / recreatieve bezigheden worden aangeboden aan mensen met dementie in de verzorgingshuizen?
Tien veel voorkomende activiteiten blijken te zijn: huishoudelijke klusjes, ambacht, (cognitieve) spelletjes, religieuze activiteiten, sporten, feesten, muziek, schilderen, manicure en bingo.
Wensen van de bewoners
Welke activiteiten willen de bewoners?
Tijdens het onderzoek is ook aan de bewoners zelf gevraagd naar hun favoriete activiteiten. Meest gewild was hierbij muziek, maar ook cognitieve spelletjes, koken en bakken, lezen, omgang met huisdieren, reizen, zwemmen, dansen, handwerk, kerkelijke actviteiten, tuinieren, lopen, naaiwerk, fietsen, omgang met kinderen, sociaal zijn en golfen waren populair onder de ouderen.
Tijdstip activiteiten
Ouderen met dementie zijn voornamelijk ’s avonds onrustig. Ook worden de bewoners ongedurig, wanneer ze langer dan anderhalf uur hetzelfde doen. Tijdens deze studie stellen we daarom de vraag: worden de activiteiten aangeboden op de juiste momenten, momenten die helpen om gedragsproblemen te voorkomen en te verminderen?
Over het algemeen bleek uit de studie dat er voor de bewoners aan het eind van de morgen niks te doen was. Ook aan het einde van de middag waren er voor de bewoners geen activiteiten binnen bereik. De ouderen werden vanuit de omgeving niet gestimuleerd om iets te ondernemen.
Gedurende de dag werden de ouderen met dementie onrustig en levendiger. Vreemd genoeg werd in deze periode het kleinste aantal activiteiten aangeboden. De meeste bezigheden eindigden om 16:00 uur. ’s Avonds was er dus (bijna) niks te doen.
Sluiten de activiteiten aan?
Sluiten de activiteiten voor bewoners met dementie in verzorgingshuizen aan bij hun interesses en functioneren, op lichamelijk en verstandelijk gebied?
De onderzoekers concluderen dat er geen geschikt activiteitenprogramma wordt aangeboden aan de bewoners van de bewuste verzorgingshuizen.
Zo bleek dat in het verzorgingshuis bijna 45 procent van de bewoners niet of nauwelijks aan de activiteiten deelnam. Ongeveer 20 procent deed zo nu en dan mee. 12 Procent van hen deed wel mee, maar voor deze mensen waren de activiteiten ongeschikt, kijkend naar hun interesses of functioneren. In totaal bleek dat slechts 17 procent van de bewoners twee tot drie keer per maand geschikte activiteiten ontving en slechts 6,5 procent, twee tot drie keer per week iets leuks kon ondernemen. De onderzoekers vinden dit onvoldoende.
Invloed medicatie
Psychofarmaca kunnen het bewustzijn, de gemoedstoestand en het denken van de gebruikers veranderen. Hieronder vallen anti-psychotica, anti-depressiva en andere medicatie. Beïnvloedt het gebruik van psychofarmaca de deelname aan activiteiten?
Bewoners die het meeste deelnamen aan activiteiten, gebruikten geen psychofarmaca. De deelnemers die het minste deelnamen aan activiteiten, waren zij die de meeste psychofarmaca kregen voorgeschreven.
Invloed cognitief functioneren
Beïnvloedt cognitief functioneren de deelname aan activiteiten?
65 Procent van de deelnemers met een geheugenfunctie op de MMSE (geheugentest) van negen of lager, deed weinig of niet mee aan activiteiten. Van de patienten met een MMSE van nul, deed 45 procent weinig tot helemaal niet mee. De onderzoekers concludeerden dat er meer deelnemers met lage cognitieve functies dan verwacht, niet of weinig deelnamen aan activiteiten.
Invloed lichamelijk functioneren
Beïnvloedt het lichamelijke functioneren de deelname aan activiteiten?
Bewoners die regelmatig deelnamen aan activiteiten leken zich over het algemeen zelf te kunnen verplaatsen.
Sluit het aanbod aan bij de vraag?
Al eerder in dit onderzoek werd geïnformeerd naar de favoriete activiteiten van de bewoners van de vijf verzorgingshuizen in de Verenigde Staten. Deze uitkomsten werden vergeleken met de activiteiten waar de deelnemers ook daadwerkelijk aan mee deden. Hieruit bleek dat nog geen 7 procent van de deelnemers daadwerkelijk deelnam aan geschikte activiteiten of recreatie. De vraag is dus: waarom voldoen de verzorgingsfaciliteiten niet aan de behoeften van de bewoners?
Wat wel duidelijk is geworden uit deze studie, is dat er elke maand zorgvuldig activiteitenkalenders worden opgehangen, maar dat mensen met dementie hier weinig voordeel uit halen.
Het huidige onderzoek is uitgevoerd in de Verenigde Staten. In Nederland wordt ook gebruik gemaakt van activiteitenkalenders. Het Amerikaanse en Nederlandse zorgsysteem zijn echter niet gelijk, dus is het nog niet duidelijk in hoeverre de resultaten van dit onderzoek ook voor de zorg in Nederland gelden.
Details over het onderzoek
Achtergrond
Sinds 1987 schrijven verzorgingshuizen in de Verenigde Staten keurig op welke activiteiten er die maand zullen plaatsvinden voor hun bewoners. Zij kunnen dit dan op een kalender nalezen. Maar is dit wel een geschikte manier om activiteiten aan te bieden aan mensen met dementie? En sluiten de activiteiten wel aan op de voorkeur van elke bewoner? Aan hoeveel activiteiten doen de bewoners eigenlijk mee? Met deze vragen gingen de onderzoekers op pad.
Aanpak
Allereerst is er een literatuuronderzoek gedaan naar wat er bekend is over (dag)programma’s voor mensen met dementie. Een wet in Amerika (de OBRA ’87) zegt dat recreatieve programma’s voor de ‘lange termijn - zorg’ moeten voldoen aan de volgende punten:
- De interesse van de patiënt.
- De lichamelijke behoeften.
- De mentale behoeften.
- De psychosociale behoeften.
Onderzoek bevestigt dat dit soort programma’s zorgen voor de meest positieve resultaten. Zo blijkt dat gespecialiseerde recreatieve programma’s, mensen met dementie beschermen tegen sociale isolatie, gedragsproblemen en een afname van functies. Na het bestuderen van deze informatie, gingen de onderzoekers aan de slag.
Deelnemers
Voor het onderzoek zijn gegevens van vijf verschillende verzorgingshuizen verzameld. Deze huizen waren een onderdeel van een groot onderzoekproject voor mensen met dementie, genaamd therapeutische recreatie interventies. In totaal namen 107 ouderen met dementie deel aan het onderzoek. Mensen mochten meedoen aan het onderzoek mits ze 65 jaar of ouder waren, de diagnose dementie hadden of onder de 24 op de geheugentest ‘MMSE’ hadden gescoord. Verder moesten ze stabiel zijn onder hun huidige medicatie en zich passief of levendig kunnen uiten.
Allereerst werd er een test afgenomen om het functioneringniveau van de mensen met dementie vast te stellen (Global Deterioration Scale). Daarop volgde een tweede test om te kijken naar de interesses naar vrijetijdsbesteding (Farrington Leisure Inventory). Tot slot werd er gekeken naar:
- Cognitief functioneren.
- Lichamelijk functioneren.
- Depressiviteit.
- Levendigheid.
- Passiviteit.
Dit werd gedaan aan de hand van interviews met familieleden, personeel en de deelnemers. Ook werd het gedrag van de deelnemers geobserveerd gedurende de dag.
Activiteitenkalenders
Van de activiteitenkalenders werd een simpele berekening gemaakt, aan de hand van het aantal momenten waarop verschillende activiteiten werden aangeboden. Dit werd gedurende een maand bekeken. Het aantal keer dat personen volledig deelnamen aan activiteiten werd gemeten door directe observatie. De deelnemers moesten zich op dat moment bewust zijn van deelname en mochten dus niet slapen. Verder werden tv kijken, muziek luisteren, passieve deelname en ongeorganiseerde activiteiten met familie niet meegerekend. Ook mensen die niet konden verstaan wat er werd gezegd, werden uitgesloten van het onderzoek.
Beperkingen
Goed aan het onderzoek is dat het vrij gestructureerd is uitgevoerd. Ook was de onderzoeksgroep groot genoeg om uitspraken over de gehele groep te kunnen doen. Een beperking is dat er geen gebruik is gemaakt van een controlegroep.
Bron
Activity calenders for older adults with dementia: What you see is not what you get
Linda L. Buettner and Suzanne Fitzsimmons. American Journal of Alzheimer’s Disease and Other Dementias 2003; 18; 215
Eindredactie: Rinske Bosma